De oorsprong van het woord “reizen” is hoogstwaarschijnlijk verloren gegaan in de geschiedenis. De term “reizen” kan afkomstig zijn van het Oudfranse woord travail.[3] Volgens het Merriam Webster-woordenboek was het eerste bekende gebruik van het woord reizen in de 14e eeuw. Er staat ook dat het woord afkomstig is van het Middelengels travailen, travelen (wat kwellen, werken, streven, reizen betekent) en eerder van het Oudfranse travailler (wat krachtig werken, zwoegen betekent).
In het Engels gebruiken we nog af en toe de woorden travail en travails, wat strijd betekent. Volgens Simon Winchester in zijn boek The Best Travellers’ Tales (2004) hebben de woorden reizen en arbeid beide een nog oudere wortel gemeen: een Romeins martelwerktuig genaamd tripalium (in het Latijn betekent het “drie palen”, zoals in spietsen). Deze link weerspiegelt de extreme moeilijkheid van reizen in de oudheid.